Wijn begint in de wijngaard, daar waar druiven aan wijnstokken groeien en langzaam rijpen. Daar gaan al een flink aantal keuzes aan vooraf: welk druivenras is geschikt voor de grond en de ligging van de wijngaard? Hoeveel stokken wil je planten? hoe wil je snoeien? welke beschermingsmiddelen wil je inzetten? Als je dat allemaal hebt bepaald, kun je de wijnstokken kopen en gaan planten. En vervolgens moet je een paar jaar wachten en snoeien en opbinden en weer snoeien, voordat de wortels van de wijnstokken zodanig zijn gegroeid dat je kunt gaan oogsten.
Maar dat is pas het halve werk. Van de druivenoogst moet daadwerkelijk wijn worden gemaakt. Er wordt geperst, gezeefd en geklaard. In tonnen ontwikkelt het druivensap zich naar most en daarna naar wijn. Dan wordt gebotteld en kan het eindproduct: wijn van eigen bodem worden bewonderd. En gedronken natuurlijk.